Onder arrangeren verstaan wij het gezamenlijk realiseren van een aanpak op school, soms thuis en soms in samenwerking met een jeugdhulpinstantie. Wij organiseren extra ondersteuning in de vorm van een arrangement zoveel mogelijk in de reguliere school. Arrangementen worden bekostigd uit de ondersteuningsmiddelen, die aan de schoolbesturen zijn toegekend of vanuit het SWV via het Loket Passend Onderwijs (LPO). We maken altijd afspraken over de duur en de beoogde en behaalde resultaten van het arrangement.
Ook worden arrangementen gerealiseerd in het voortgezet speciaal onderwijs. Leerlingen die in aanmerking komen voor een plaatsing krijgen in beginsel een categorie 1 TLV. Als de ondersteuningsbehoefte van de leerling groter is dan met een TLV kan worden gefinancierd, dan wordt in overleg met de ouders een aanvullend arrangement toegewezen door het LPO. Van de regeling om uitsluitend een categorie 1 TLV af te geven kan door het LPO in samenspraak met de directeur van het SWV worden afgeweken (de beredeneerde afwijking).
Als een school niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van een kind, bekijkt het interne ondersteuningsteam (IOT) van de school samen met de ouders en het SWV welke school binnen het SWV wél passend is.
De school kan een gesprek aanvragen bij het LPO om samen met school en ouders te bespreken welke ondersteuningsmogelijkheden binnen de regio passend zijn en welk arrangement of TLV noodzakelijk is.
De school doet de aanvraag via een digitaal systeem (www.ldos.nl). Een recent geëvalueerd OPP vormt de basis voor de aanvraag.
Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (PrO) zijn vormen van lichte ondersteuning. Het lwoo is bedoeld voor een deel van de leerlingen in het vmbo. Het lwoo is geen aparte schoolsoort, maar extra ondersteuning voor leerlingen met een onderwijsachterstand, die wel een vmbo-diploma kunnen halen.
Om in aanmerking te komen voor lwoo dient de leerling te voldoen aan vastgestelde criteria ten aanzien van het leren. Scholen bepalen zelf op welke wijze zij ondersteuning bieden aan leerlingen die voldoen aan de criteria voor lwoo. Klik hier voor een overzicht van de lwoo ondersteuning die geboden wordt op de VO scholen binnen ons samenwerkingsverband.
PrO is een zelfstandige schoolsoort en is bedoeld voor leerlingen met een leerachterstand, die overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering behoeven. Het PrO is bedoeld voor leerlingen voor wie het behalen van een diploma op een vmbo-school niet haalbaar is. Denk daarbij aan leerlingen:
Het PrO leidt leerlingen op voor wonen, werken, burgerschap en vrije tijd. Een deel van de leerlingen stroomt door naar het vbmo of mbo. Voor het PrO geldt geen cursusduur, maar wel een leeftijdsgrens van 18 jaar.
Om in aanmerking te komen voor PrO dient de leerling te voldoen aan de vastgestelde criteria voor PrO. De VO-school vraagt een TLV voor PrO aan bij het Loket Passend Onderwijs (LPO).
Een TLV wordt afgegeven voor een bepaalde periode en kent dus een einddatum. De geldigheidsduur verschilt per leerling en staat op de TLV aangegeven. Ruim voordat de geldigheidsdatum verstrijkt neemt een medewerker van het samenwerkingsverband contact op met school om te bespreken wat de stand van zaken is met betrekking tot de terugkeer naar het regulier onderwijs. Tussentijds worden ouders o.a. door middel van (evaluatie) van het OPP door school op de hoogte gehouden van de voortgang.
Mocht er opnieuw een aanvraag nodig zijn dan ondertekenen zowel de school als de ouders de aanvraag. Is de leerling 16 jaar of ouder, dan ondertekent hij ook zelf zowel het aanvraagformulier als de toestemmingsverklaring. Is de leerling 18 jaar of ouder, dan is hij wettelijk bevoegd om te ondertekenen.
Het dossier van de leerling wordt door de medewerker van het samenwerkingsverband met de school besproken. Het LPO beoordeelt de aanvraag van een TLV. Bij goedkeuring geeft het LPO de TLV af en kan de leerling de overstap maken naar het VSO. Het LPO bepaalt de geldigheidsduur van de TLV.
Het OPP is het niveau wat uiteindelijk van de leerling verwacht wordt op de lange termijn. Vanuit het OPP worden doelstellingen bepaald. De school kijkt of de leerling zich volgens dit perspectief ontwikkelt en past het onderwijsaanbod hierop aan. Op deze manier is ook voor ouders en inspectie inzichtelijk aan welke doelen gewerkt wordt. Er wordt gekeken naar de doelen aan het einde van de schoolloopaan om vervolgens na te gaan wat er nodig is om die doelen te bereiken (arrangement).
In het OPP staat de onderwijsbehoefte van de leerling beschreven, het uitstroomperspectief van de leerling en het arrangement dat nodig is om dit uitstroomperspectief te bereiken. Voor leerlingen in het regulier onderwijs wordt ook beschreven welke ondersteuning en begeleiding de leerling nodig heeft en hoe die wordt aangeboden. Het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs is verplicht jaarlijks een OPP voor de leerlingen op te stellen.
De mentor en de ondersteuningscoördinator stellen het OPP in overleg met de ouders op. Ouders kunnen de school van informatie voorzien over de situatie thuis, eerder behaalde leerresultaten en, indien van toepassing, begeleiding op een andere school waar de leerling onderwijs heeft gevolgd. Als aanvullend onderzoek nodig is om het OPP te kunnen bepalen kan een deskundige worden ingeschakeld.
Reguliere scholen hoeven geen OPP op te stellen voor leerlingen met ondersteuning, die onder de basisondersteuning valt, zoals begeleiding bij dyslexie.
U kunt met uw vragen altijd terecht bij de school of het SWV. Samen met u wordt naar een oplossing gezocht. Komt u er niet uit met de school of het SWV, dan kunt u het probleem voorleggen aan een klachtencommissie.